Material Matters: Het einde van bezit
Designed to fail, to be outfashioned or to be outdated….deze motto’s maken sinds de industriële revolutie de norm uit waarbij producenten geen verantwoordelijkheid meer dragen voor de levensloop van hun product van zodra het verkocht wordt. Overconsumptie en overtollig, vaak onbruikbaar afval zijn de belangrijkste kenmerken en outcomes van deze roofbouwmaatschappij. Het revolutionaire boek “Material matters” tracht een alternatief voor dit economisch model te formuleren. De auteurs, architect Thomas Rau en econome Sabine Oberhuber, zijn tevens de oprichters van Turntoo, de eerste in de circulaire economie gespecialiseerde onderneming in Nederland.
Een circulaire economie produceert geen of zo weinig mogelijk afval en tracht vervuiling tot een minimum te beperken. Deze economie richt zich vooral op duurzaamheid, herstelling en regeneratie, waarbij producten, componenten en materialen op elk moment in de keten maximaal benut worden en hun waarde behouden. Alleen wanneer de producent betrokken blijft in de volledige kringloop van zijn product en verplicht wordt om hiervan eigenaar te blijven, zal hij zijn oude gewoonten afleren en nieuwe, innovatieve ideeën omarmen.
Thomas Rau stond aan de wieg van het concept Pay per Lux, waarbij hij de opdracht gaf aan Philips om licht te voorzien in zijn kantoor en hiervoor zou hij per maand een vast bedrag betalen. Opeens had Philips er geen belang meer bij om lampen te verkopen die snel stuk zouden gaan of die moeilijk recycleerbaar zijn. En Philips heeft hiertoe een nieuw type lamp ontwikkeld. “Van bezit naar prestatie, geen lampen maar licht, kortom, van eigendom naar eigenslim”. Met deze case bewijst Rau dat dit nieuwe denken geen bedreiging is voor de producenten, maar een boeiende uitdaging.
Onze toekomst is een samenleving waarin de consument niet langer ‘eigenaar’ maar ’gebruiker’ is, materialen rechten krijgen en afval verleden tijd is.
HET MATERIALENPASPOORT
Thomas Rau voegt woord bij daad; met zijn architectenbureau RAU heeft hij diverse innovaties en nieuwe standaarden opgezet op het gebied van, energieneutraal en energiepositief bouwen en recentelijk ook voor de circulaire architectuur. Hij komt hier met het idee van een materialenpaspoort, waarbij je elk materiaal in een gebouw benoemt, noteert en een identiteit geeft. Op die manier geef je dit materiaal, inherent aan zijn identiteit, ook rechten. Verliest een gebouw haar functie, dan wordt het een inventaris van herbruikbare materialen in plaats van herleid te worden naar louter afval. Dit idee kan reeds van bij de ontwikkelingsfase van een gebouw een grote invloed hebben op de constructie – en assemblagetechnieken.
Het boek verplicht ons na te denken en onze verantwoordelijkheid in te zien over hoe we met de grondstoffen en materialen op deze eindige planeet omgaan.
LIVE SMART
Live Smart wil zich engageren om het bouwen van de toekomst mee vorm te geven. Op welke manier kunnen wij ook ons steentje bijdragen aan dit proces? Hoe kunnen wij als projectontwikkelaar onze verantwoordelijkheid dragen?
Wij hebben een materialenpaspoort van elk toekomstig project als één van onze belangrijkste streefdoelen vooropgesteld. Tot die tijd kunnen we reeds een aantal belangrijke vragen stellen. Is dit gebouw op een eenvoudige manier ontmantelbaar mocht de functie ooit wijzigen of het gebouw ‘uitgeleefd’ zijn? Kunnen we ‘intelligente casco’ maken zodat het gebouw, los van de huidige functie die we beogen, later ook voor andere functies gebruikt zou kunnen worden? Zo kunnen we bijvoorbeeld trachten om de levensduur van het skelet van een gebouw te verlengen tot 100 jaar, terwijl de gevel na 30 jaar zou kunnen vervangen worden en de technieken (ventilatie, isolatie, … ) zelfs na 15 jaar aan vervanging toe zijn.
Een andere piste die we onderzoeken is het werken met massieve houtbouwstructuren (CLT – Cross Laminated Timber). Deze zijn nog niet zo lang, zowel uit technisch als commercieel oogpunt een realistisch alternatief voor de betonbouw. Het demonteren en hergebruiken van een houtstructuur is eenvoudiger dan het slopen van een traditioneel gebouwd pand hetgeen vooral steenpuin oplevert. Dat dit puin veel moeilijker opnieuw een ‘hoogwaardige’ toepassing kan krijgen spreekt voor zich.
Stof tot nadenken.
Lees alle artikels